Gepubliceerd op:

De zestien gemeenten in de regio Utrecht stemmen samen hun huisvestingsverordeningen af, met behulp van een gezamenlijke modelverordening. Medio 2019 is daarin een en ander gewijzigd. In 2021 willen de gemeenten de huidige verordening evalueren, inclusief de wijzigingen. Voor deze evaluatie heeft RIGO een analyse uitgevoerd van reactie- en verhuringscijfers van WoningNet. We onderzochten trends in vraag en aanbod en bekeken een aantal specifieke instrumenten van de woonruimteverdeling.

Uit deze analyse komt een beeld naar voren van een gespannen sociale huurmarkt. Zo is de vraag naar sociale huurwoningen in de regio Utrecht sterk gegroeid: het aantal actief woningzoekenden steeg van 33.000 in 2014 naar 45.000 in 2020. Tegelijk is het aanbod aan sociale huurwoningen licht afgenomen. In 2014 werden nog zo’n 6.200 woningen verhuurd, in 2020 waren dat er nog circa 5.300.

Woningzoekenden moesten steeds langer op die woningen wachten. Was in 2014 de gemiddelde inschrijfduur bij verhuring nog 7,8 jaar, in 2020 stonden nieuwe huurders gemiddeld 10,2 jaar ingeschreven op het moment dat ze hun woning kregen. Tot slot zijn sinds 2014 de slaagkansen afgenomen. Toen slaagde 17 procent van de actief woningzoekenden in het krijgen van een woning, in 2020 was dat nog 9 procent. Dit laatste komt vooral door de toename van de vraag: er zijn steeds meer mensen op zoek naar een corporatiewoning in de regio Utrecht.

Slaagkansen van actief woningzoekenden per jaar, 2014-2020. Bron: WoningNet 2014-2020; bewerking RIGO.

Instrumenten nader bekeken

Als deel van de evaluatie zijn een aantal instrumenten uit de regionale verordening nader bekeken. Hier drie voorbeelden:

  • Sinds 2015 geldt er een ruimere inkomensgrens voor sociale huurwoningen vanaf de aftoppingsgrens, waardoor ook middeninkomens in aanmerking komen. Als gevolg daarvan is het aantal verhuringen aan midden- en hogere inkomens in dat segment gegroeid. Toch is het totaal aantal verhuringen aan middeninkomens nog altijd klein (3 procent in 2020).
  • Een ander instrument is Van Groot Naar Beter, dat voorrang geeft aan doorstromers die een grote woning achterlaten. Sinds 2019 geldt deze regeling niet alleen meer voor senioren en is het aantal verhuringen met deze voorrang gestegen, maar het aanbod aan grote woningen is nog niet merkbaar toegenomen.
  • Om te voorkomen dat de slaagkansen van starters zouden dalen als gevolg van de doorstroommaatregelen, is afgesproken om meer gebruik te maken van de ruimte voor loting: tot 20 procent van het aanbod. Het aandeel verhuringen via loting is sindsdien licht gestegen, maar de volledige ruimte wordt nog niet gebruikt: in de meeste gemeenten wordt nog niet meer dan 10 procent verloot. Van de lotingwoningen is 85 procent toegewezen aan starters. De slaagkans van starters is ongeveer evenveel gedaald als die van doorstromers. De lichte toename aan lotingen heeft dus wellicht een verdere daling van de slaagkansen voor starters voorkomen.