Gepubliceerd op:

Recent verschenen onderzoek in opdracht van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme en het ministerie van Binnenlandse Zaken laat zien dat het beleidskader uit 2018 vooralsnog niet resulteert in voldoende nieuwe standplaatsen. In de afgelopen jaren zijn in Nederland slechts vijftig standplaatsen toegevoegd. Dat betekent onder meer dat jongeren heel lang moeten wachten op een standplaats.

Specifieke huisvestingsvraag

In 2022 zijn in het Programma Een thuis voor iedereen van het ministerie van BZK woonwagenbewoners aangewezen als één van de ‘aandachtsgroepen’ op de woningmarkt: een groep die extra aandacht verdient vanwege hun specifieke huisvestingsvraag. Gemeenten zijn volgens het programma verplicht om in hun woonbeleid aandacht te besteden aan de huisvestingsbehoefte van woonwagenbewoners in de gemeente.

Veel gemeenten spreken dan ook wel de ambitie uit om het aantal woonwagenplekken uit te breiden. De afgelopen jaren heeft RIGO voor verschillende gemeenten de behoefte aan standplaatsen in beeld gebracht en ondersteund bij het opstellen van woonwagen- en standplaatsenbeleid. Naast dat ruimte voor nieuwe standplaatsen schaars is, zien we een deel van de gemeenten worstelen met het doorgronden van de wereld achter de ‘niet-stenen woningen’.

De wereld achter de woonwagens

De reguliere, stenen huizenmarkt kennen de gemeenten doorgaans goed. De toewijzing en het eigenaarschap zijn hierbij redelijk duidelijk. Maar bij standplaatsen en woonwagens wil het één en het ander wel eens door elkaar lopen. De woonwagen zelf kan een huurwagen zijn of een koopwagen. De standplaatsen kunnen huurplaatsen zijn van bijvoorbeeld gemeente of corporatie, maar kunnen ook in het bezit zijn van de bewoner.

Daarnaast is de zoektocht naar een standplaats en/of woonwagen vaak niet centraal georganiseerd. Soms heeft de gemeente of corporatie een wachtlijst. Soms is het wachten tot een woonwagen vrij komt op de locatie en wordt “via via” bepaald welke familie de standplaats kan overnemen, of de standplaats wordt binnen de familie doorgeschoven.

Vraag onvoldoende in beeld

De vraag hoe groot de behoefte is aan extra standplaatsen is dan ook lang niet altijd in beeld. Vier op de tien gemeenten heeft nog geen behoefteonderzoek uitgevoerd. Hoe groot de vraag naar nieuwe standplaatsen is, wat deze zoekenden precies zoeken en op welke locatie wordt nog eens bemoeilijkt door een groep mensen die (noodgedwongen) woonachtig is in een stenen woning, hun herkomst hebben op een woonwagenlocatie, en het liefst daar ook weer naar terug willen (zogenoemde spijtoptanten).

Drie stappen voor extra standplaatsen

Extra standplaatsen creëer je helaas niet van vandaag op morgen. Wij raden elke gemeente aan in ieder geval de volgende drie stappen te zetten en deze op te nemen in de woonzorgvisie en straks in het volkshuisvestingsprogramma:

  1. Breng lokaal het aanbod en de vraag in beeld. Kwantitatief, maar ook vooral kwalitatief: ken de woonwagenbewoners, ken de spijtoptanten. Weet wie wat zoekt en geef woonwagenbewoners een rol in de inventarisatie;
  2. Bepaal lokaal, samen met de woningcorporaties, hoe een variatie aan eigenaarschap van grond en wagen gerealiseerd kan worden en waar: een gevarieerd aanbod is net als in de stenen huizenmarkt de basis.
  3. Stem regionaal vraag, aanbod en verdeling van standplaatsen af.

Natuurlijk helpen wij gemeenten daar graag bij. Neem voor meer informatie of een vrijblijvend gesprek contact op met onze adviseurs.