Gepubliceerd op:

Na invoering van het stelsel van opkoopbescherming is het de koper van een (aangewezen) goedkope of middeldure woning verboden om deze zonder vergunning in gebruik te geven (te verhuren) binnen een periode van vier jaar na de leveringsdatum. De opkoopbescherming mag echter alleen worden ingevoerd als daarvoor een dringende reden is. De bedoeling is om de met de maatregel woningzoekenden, waaronder koopstarters en middeninkomens, op de woningmarkt meer kans te geven op een betaalbare koopwoning of om extra druk op de leefbaarheid als gevolg van de opkoop van woningen voor verhuur te beperken.

De opkoopbescherming heeft de vorm van een vergunningsstelsel onder de Huisvestingswet 2014. Voor invoering is naast een onderbouwing op grond van schaarste en/of leefbaarheid dus een Huisvestingsverordening nodig. Voor veel gemeente volstaat het aanvullen van de bestaande verordening. Een gemeente die nog geen Huisvestingsverordening heeft kan zo’n verordening alsnog vaststellen, ook alleen om de opkoopbescherming in te voeren (en zonder gebruik te maken van de andere instrumenten die de Huisvestingswet 2014 gemeenten biedt).

Vier stukken bieden hulp bij implementatie

In samenwerking met Konijnenbeltwetgeving.nl stelden we vier stukken op waarmee de gemeenten geholpen worden het nieuwe sturingsinstrument in te voeren. Zo vulden we de VNG Model Huisvestingsverordening aan met het nieuwe instrument. Daarnaast stelden we een Model Raadsbesluit op en maakten een Was-wordt-tabel. Gemeenten kunnen beide gebruiken bij de raadsvoordracht voor de wijziging van de verordening. Ook is een handreiking beschikbaar, waarin inhoudelijk wordt ingegaan op het instrument en de onderbouwing hiervan op grond van schaarste en/of leefbaarheid.

Alle benodigde stukken zijn te vinden op de website van de VNG, en neem bij vragen naar aanleiding van het instrument of over de manier van onderbouwen uiteraard contact met ons op.