Gepubliceerd op:

Hoe besteden corporaties hun middelen met het grootste maatschappelijke rendement? Een nieuw allocatiemodel voor woningcorporaties is beschikbaar.Aan een woningcorporatie worden twee alternatieve bestedingen voorgelegd: 1) de komende 5 jaar bouwt zij jaarlijks 100 sociale huurwoningen met een onrendabele top van € 65.000 elk; en 2)  in diezelfde periode bouwt zij jaarlijks 98 sociale huurwoningen en speelt zij geld vrij voor twee full time buurtconciërges (5-jaars contracten). Wat kiest de corporatie en waarom?Welke van beide mogelijkheden levert het grootste maatschappelijk rendement op? En hoe zit het met de verdeling van alle kosten en baten over de verschillende partijen? Nieuwe werkwijzen en instrumenten kunnen helpen om de beschikbare middelen zodanig te alloceren dat het maatschappelijk effect optimaal is. Binnenkort ziet een prototype van een nieuw instrument het levenslicht: een allocatiemodel op bedrijfsniveau waarbij gebruik gemaakt wordt van de technieken van de maatschappelijke kosten-baten analyse. Dit (reken)model kan een beslissingsondersteunende rol spelen bij het opstellen van het  investeringsprogramma en de meerjarenbegroting.

Op de rekenkundige uitkomst van het nieuwe allocatiemodel kan men nog niet zwaar leunen, omdat veel maatschappelijke effecten nog niet goed te meten en te monetariseren zijn. Maar de toepassing levert ook nu al voordelen en inzichten op. Het model dwingt de corporatie om meer dan vluchtig na te denken over de maatschappelijke relevantie van haar activiteiten. Het zou best kunnen dat zij maatregelen wil treffen of interventies wil plegen die op de keper beschouwd een negatief maatschappelijk rendement opleveren. Niet doen dus in dat geval, ook al zou de bedrijfseconomische uitkomst een positieve zijn! Tegelijkertijd dwingt het gebruik van het model de corporatie om na te denken over haar strategische positie tegen de achtergrond van de maatschappelijke opgaven en de inbreng van of de opbrengst voor andere partijen.Het allocatiemodel is ontwikkeld in het kader van een promotieonderzoek dat dit jaar naar verwachting afgerond wordt.Lees meer in Rooilijn, nr. 6, december 2012.