Gepubliceerd op:

De belangrijkste vragen van de provincie Zuid-Holland waren:

  • Wat zijn de wettelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen (beleidssysteem)?
  • Wat zijn de mogelijkheden voor provinciale sturing (RO-instrumentarium, regionale woonvisies, andere instrumenten voor sturing en beïnvloeding)?
  • Een advies over inzet van instrumenten en verbetering van de sturingsinformatie.

RIGO heeft het onderzoek uitgevoerd op basis van bestudering van dossiers en regelgeving. Daarnaast is gesproken met een aantal (ervarings-)deskundigen met een verschillende achtergrond en met medewerkers van de provincie Zuid-Holland.

We constateren dat de aansturing van het (ruimtelijk) woningbouwbeleid via andere lijnen verloopt dan de sturing op de sociale huurvoorraad. Bij sturing op het (ruimtelijk) woningbouwbeleid heeft de provincie een belangrijke rol in het stimuleren van de regionale afstemming. De provincie Zuid-Holland stuurt hierop door het laten opstellen van regionale woonvisies. De provincie verlangt daarbij dat in de regionale woonvisie ook wordt ingegaan op de kwalitatieve woningbehoefte en op een voldoende aanbod voor de doelgroepen van het huurbeleid. Bij de sturing op het sociale huursegment zijn gemeenten en corporaties aan zet, waarbij het gemeentelijk woonbeleid en de prestatieafspraken de belangrijkste instrumenten zijn. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de bovenlokale afstemming van het lokale woonbeleid. De provincie heeft in dit woonbeleid formeel geen rol. Wel heeft de provincie enkele taken op basis van de Huisvestingswet. Ook signaleren we dat in de praktijk de regiogrenzen op basis van verschillende regelgeving niet altijd parallel lopen.

In het veld wordt provinciale sturing op het woonbeleid onderschreven. Er is behoefte aan een partij die regionale afstemming stimuleert en faciliteert en in uiterste gevallen kan bijsturen. Dit sluit goed aan op de huidige sturingsfilosofie. De regionale woonvisie is een geschikt instrument om de rol van de provincie vorm te geven. Daarbij is belangrijk dat er duidelijkheid is over en draagvlak voor de kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte.

RIGO formuleert in het rapport enkele aanbevelingen om het instrument regionale woonvisie nog beter in te zetten. Onderdeel daarvan vormt een beter inzicht in de opgave en problematiek op regionaal en bovenregionaal niveau. RIGO doet in het rapport suggesties voor het verbeteren van de sturingsinformatie.

Lees hier de brief van Gedeputeerde Staten.