Het is nu moeilijk meer voor te stellen, maar in het jaar 1983 kwam nog 85% van de bescheiden productie van nieuwe koopwoningen terecht bij koopstarters. Vanaf midden jaren tachtig ging het crescendo met de koopmarkt. Steeds meer eigenaren gingen er toe over nog een stap te zetten. Dertigers, veertigers en op het laatst zelfs vijftigers verruilden hun nog niet zo oude koophuis voor een nog beter, nog nieuwer huis. Rond het jaar 2008, op het hoogtepunt, werden twee van de drie nieuwe koopwoningen verkocht aan doorstromers uit andere koopwoningen.
De ‘ontgroening’ van de geboortegolfgeneratie speelde de koopwoningmarkt in de kaart. De toename van het eigenwoningbezit had daarbij een zichzelf versterkend effect. Nieuwe woningen bleven ondanks steeds hogere prijzen en steeds hogere schulden nog lange tijd goed betaalbaar voor de kopers, zo blijkt uit het onderzoek. Met dank aan banken en overheid. Wie er op tijd bij was, heeft in pakweg vijftien jaar een enorme wooncarrière kunnen maken in louter nieuwe woningen. Dat gaat voorlopig niet meer lukken.
Nog veel meer over nieuwe woningen en hun bewoners is te vinden in het rapport Signalen uit de nieuwbouw, dat RIGO samenstelde voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.