Wijzigingen in de Wet goed verhuurderschap
Op 1 juli 2023 trad de Wet goed verhuurderschap in werking. Daarmee kregen de gemeenten een belangrijke nieuwe rol: elke gemeente moest aan de slag met handhaving op slecht verhuurderschap en de informatievoorziening van huurder en verhuurders. Via de Wet betaalbare huur wordt het Woningwaarderingsstelsel voor zelfstandige en onzelfstandige woningen (WWS(O)) gemoderniseerd en dwingend gemaakt. Hiermee wordt de maximale huurprijs genormeerd en is het vragen van een huurprijs of huurprijsstijging die de maximale grenzen overstijgt verboden. Om deze landelijke norm in te voeren wordt de Wet goed verhuurderschap gewijzigd. Ook de jaarlijkse huurverhoging is gereguleerd. Drie verschillende maatregelen worden genomen:
- De positie van de huurder wordt versterkt door de mogelijkheden die huurders hebben om hun (actuele) huurprijs en servicekosten te laten toetsen en eventueel te laten verlagen bij de Huurcommissie, te verbreden. Huurders kunnen ook na zes maanden nog de huurprijs en servicekosten laten toetsen door de gemeente en de Huurcommissie.
- Gemeenten krijgen via de Wet goed verhuurderschap een toezichthoudende en handhavende rol op de hoogte van huurprijzen, jaarlijkse huurverhoging én de servicekosten. Het respecteren van de eerste twee normen wordt overgeheveld van de vergunningsvoorwaarde bij de verhuurvergunning (indien de gemeente hier gebruik van maakt) naar de algemene regels waarop elke gemeente op grond van de Wet goed verhuurderschap moet toezien.
- Verhuurders worden verplicht om bij de aanvang van nieuwe huurcontracten de huurder te informeren over het aantal punten dat de woonruimte heeft en welke maximale huurprijs daarbij hoort op grond van het WWS. Zo wordt de woningkwaliteit en bijbehorende maximale huurprijs transparant. Ook moeten de servicekosten inzichtelijk worden gemaakt.
Nieuwe wetgeving implementeren
Hiermee moet de gemeente gaan handhaven op in totaal negen algemene regels voor goed verhuurderschap. De meeste gemeenten hebben inmiddels een meldpunt ingericht en de eerste ervaringen met handhaving opgedaan. De basis staat, maar de ‘nieuwe regels’ uit de Wet betaalbare huur komen hier bij. Het opstellen van een handhavingsprotocol waarin de regels verder uitgewerkt worden en waarin de gemeente nadenkt over de manier waarop zij de handhaving inhoudelijk en praktisch wil vormgeven is hierin behulpzaam. Voor veel gemeenten is het een nieuw thema. Wanneer voorwerk gedaan wordt hoeft het wiel niet hoeft te worden uitgevonden wanneer het tot een handhavingstraject komt. Daarnaast is het zaak te zorgen dat alle in- en externe betrokkenen (denk bv. aan een Huurteam) op de hoogte zijn van de wijzigingen en de inhoudelijke hoed en de rand kennen. Ook moet de communicatie richting huurders en verhuurders worden uitgebreid.
De Wet betaalbare huur regelt nog meer
Naast de hierboven beschreven wijziging van de Wet goed verhuurderschap leidt de Wet betaalbare huur tot nog een aantal beleidswijzigingen met een grote impact op elke woonprofessional en huurder. Zo wordt het gereguleerde huursegment uitgebreid. Voortaan hebben we het niet meer over sociale huur en middenhuur en gereguleerde huursector en vrije sector, maar over gereguleerd laagsegment en middensegment en het hoge segment. Een op het oog simpele wijziging, maar met een doorwerking op allerlei vlak.
In het opnieuw gedefinieerde gereguleerde huursegment geldt het WWS(O) en een maximale huurverhoging. Daarnaast werken deze wijzigingen meer beleidsmatig door in woonbehoefte- en betaalbaarheidsonderzoek, regionale afsprakenkaders en Woondeals, het gemeentelijke volkshuisvestingsprogramma of de woonzorgvisie, omgevingsplanregels, prestatieafspraken, anterieure overeenkomsten of maatwerkafspraken bij gebieds- of projectontwikkeling, en in de Huisvestingsverordening van de VNG kan hierbij helpen.
Hulp nodig bij de implementatie? Kijk hier voor onze detacheringsopties of neem contact op met Rosa Slagt of Thierry Wever.