De krapte op de woningmarkt uit zich onder meer in huishoudens die tegen hun zin een woning delen met een ander huishouden. Daarnaast zijn er de inwoners die nog helemaal niet aan het vormen van een eigen huishouden zijn toegekomen, omdat ze nog (of weer) bij hun ouders wonen. Met behulp van bevolkingsstatistiek zijn deze “onzichtbare” huishoudens per gemeente zichtbaar te maken.
Steeds minder uitwonende jongeren
Neem als voorbeeld een middelgrote gemeente waar wij momenteel onderzoek doen. In onderstaande figuur is de ontwikkeling weergegeven van het aantal “oudere jongeren” (25-29 jaar) in deze gemeente sinds het jaar 2010. Een deel van deze inwoners is uitwonend, dat wil zeggen dat ze hoofd of partner zijn in een eigen huishouden. De rest woont nog (of weer) als gezinslid bij de ouders thuis. Duidelijk is dat het aantal uitwonenden niet evenredig is meegegroeid met het totaal aantal jongeren in deze leeftijdsklasse. Integendeel, het aantal uitwonenden is gedaald, terwijl het totaal is gestegen.
Ontbrekende huishoudens
Wanneer we de evenredige ontwikkeling sinds 2010 als referentie nemen, dan komen we in de daaropvolgende jaren in deze gemeente steeds meer uitwonenden tekort. In 2024 gaat het alleen al in deze leeftijdsklasse om 750 personen, zoals is af te lezen in de grafiek. Vertaald naar huishoudens zijn dit hier 510 “onzichtbare” of, anders gezegd, “ontbrekende” huishoudens. Na toepassing van dezelfde berekening op andere leeftijdsklassen in deze gemeente loopt dit op tot rond de 2.000 huishoudens. In andere gemeenten zien we vergelijkbare ontwikkelingen.
Inwoners in de leeftijd 25-29 jaar in een middelgrote gemeente, totaal en uitwonend. Bron: CBS; bewerking RIGO, exclusief personen in institutionele huishoudens.
Relatie met het woningtekort
Niet alle ontbrekende huishoudens zullen het gevolg zijn van het gebrek aan woningen. Er spelen meer invloeden, zoals de studiefinanciering. En thuiswonen is niet altijd een straf. Toch durven we de stelling aan dat het oplopen van het aantal “onzichtbare” huishoudens in de tijd voor het grootste deel komt doordat de woningproductie al zeker tien jaar achterloopt bij de bevolkingsontwikkeling. Onzichtbare huishoudens: je ziet ze niet, maar ze zouden er wel zijn geweest als er meer woningen waren.