Gepubliceerd op:

Sinds juli 2016 bestaat in Amsterdam het jongerencontract. Dat is een huurcontract voor een corporatiewoning met een looptijd van maximaal vijf jaar. Het is bedoeld voor niet-studerende jongeren tot en met 27 jaar (bij instroom). De vijver met beschikbare woningen wordt gestaag groter. Ten tijde van het onderzoek waren er ruim 6.300 jongerencontracten verspreid over de hele stad.

‘Oudere jongeren’

Uit cijfermatige analyses (met behulp van CBS Microdata) konden we vaststellen dat een woning met jongerencontract op 1 januari 2021 huisvesting bood aan gemiddeld 1,26 bewoners. Het zijn vooral ‘oudere jongeren’ die instromen met een jongerencontract. Zij profiteren van het deels toewijzen op inschrijfduur. Het zijn ook relatief veel jongeren die in Amsterdam zijn opgegroeid. Amsterdam kent enorm veel ‘import-jongeren’, maar in de woningen met jongerencontract zijn ook ‘oorspronkelijke’ Amsterdammers goed vertegenwoordigd.

Uit onderzoek onder de (ex-)bewoners bleek dat het jongerencontract met beide handen wordt aangenomen en dat vijf jaar aanvankelijk heel lang lijkt. De ondervraagde huurders wisten (op een enkeling na) dat het maar voor tijdelijk zou zijn, maar dat was geen beletsel om het contract te accepteren. Alternatieven waren er niet of waren minder aantrekkelijk.

Effect op de beschikbaarheid

De tijdelijkheid van het contract garandeert dat de woning relatief snel weer beschikbaar komt. Dit gaat op termijn zeker verschil maken. We schatten dat jongeren gemiddeld circa vier jaar op een jongerencontract zullen wonen. Dat is bijna de helft in vergelijking met toen deze woningen nog voor onbepaalde tijd werden verhuurd. Bijna een verdubbeling van de mutatiegraad dus. Het effect is nu nog niet groot omdat veel eerste contracten nog lopen, maar dat is een kwestie van tijd.

Stress bij de zittenblijvers

Er is ook een keerzijde. Sinds de invoering van het jongerencontract is de markt snel (nog) krapper geworden. Het lukt maar weinig bewoners om door te stromen naar de marktsector. Ook doorstromen naar een andere sociale huurwoning ervaren ze als lastig, ondanks behoud van inschrijfduur. De uitstroom gaat ook niet snel. Van de instromers uit 2017 is twee op de drie op 1 januari 2021 nog op het adres aanwezig. Velen zullen pas op het laatste moment (moeten) vertrekken, tenzij hun contract wordt verlengd (wettelijk is verlenging met twee jaar mogelijk). De ‘zittenblijvers’ ervaren de onzekerheid over hun huisvesting als bijzonder stressvol.