Gepubliceerd op:

Met de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp) kunnen gemeenten in gebieden waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staan huurwoningen selectief toewijzen. Woningzoekenden kunnen geweigerd worden op basis van de aard van hun inkomen of crimineel of overlastgevend gedrag in het verleden, of juist voorrang krijgen op basis van sociaaleconomische kenmerken.

Om de vijf jaar wordt de Wbmgp geëvalueerd. RIGO voerde deze keer de landelijke evaluatie uit op basis van lokale evaluaties van gemeenten en interviews onder professionals en ervaringsdeskundigen, afgenomen door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Ten tijde van de evaluatie pasten tien gemeenten de wet toe: Capelle aan den IJssel, Den Bosch, Dordrecht, Nijmegen, Nissewaard (geen deel van de evaluatie), Schiedam, Rotterdam, Tilburg, Vlaardingen en Zaanstad.

Effecten moeilijk te meten, maar gemeenten zijn positief

Uit de evaluatie blijkt dat woningzoekenden in de praktijk zelden geweigerd worden op basis van inkomensvoorwaarden of overlastgevend of crimineel gedrag. Maar volgens de gemeenten en andere betrokkenen is hier sprake van een preventief effect: als woningzoekenden vermoeden dat ze in een bepaald gebied geen kans maken, reageren ze bij voorbaat niet. Bij het geven van voorrang is wel een directe uitwerking te zien op de instroom van nieuwe huurders; vanwege de schaarste aan huurwoningen zijn er bijna altijd kandidaten die voorrang krijgen.

‘Van dweilen met de kraan open naar met de kraan dicht,’ aldus een professional

Wat de precieze effecten van de Wbmgp zijn voor de leefbaarheid in de aangewezen straat, buurt of wijk is lastig te kwantificeren. Enerzijds komt dit doordat de inzet steevast deel uitmaakt van een brede aanpak met allerlei andere maatregelen. Anderzijds doordat de doelen die gemeenten voor ogen hebben kwesties van de lange adem zijn, en niet oplosbaar binnen één termijn van de gebiedsaanwijzing. Toch zijn gemeenten en professionals over het algemeen positief over de werking van de Wbmgp. ‘Van dweilen met de kraan open naar met de kraan dicht,’ aldus een professional. Ook onder bewoners bestaat over het algemeen draagvlak.

Aanbevelingen

Op basis van onze bevindingen formuleerden we drie aanbevelingen:

  1. De huidige termijn van vier jaar blijkt te kort voor de problemen waar gemeenten zich op richten. Het is daarom aan te bevelen om de termijn van een gebiedsaanwijzing van vier jaar naar zes of acht jaar te verlengen, zonder dat de totale termijn van de inzet (maximaal twintig) wordt verlengd.
  2. Het geven van voorrang aan bepaalde groepen blijkt een grote invloed te hebben op de huisvestingsmogelijkheden van andere woningzoekenden. RIGO raadt daarom aan om de provincie advies te laten uitbrengen over de proportionaliteit van deze maatregel, zoals nu al gebeurt bij het weigeren van bepaalde woningzoekenden.
  3. Gemeenten meten de effecten van de Wbmgp op verschillende manieren. Door het aanreiken van een gestandaardiseerde meetmethode kunnen de effecten van de wet beter ingeschat worden.