Gepubliceerd op:

Voor het European Institute of Public Administration (EIPA) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vergeleken we de betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van de huisvesting in 35 (voornamelijk Europese) landen. Het onderzoek maakt deel uit van een bredere studie naar de prestaties van de publieke sector op verschillende thema’s. Op 3 februari, tijdens een conferentie rond de studie bij het EIPA, presenteerden we onze bevindingen en gingen we in gesprek met beleidsmakers uit Nederland, Ierland en Tsjechië.

De overheid is niet de enige speler

Het is belangrijk te beseffen dat de overheid niet de enige speler is als het gaat om de kwaliteit, beschikbaarheid en betaalbaarheid van wonen – ook marktpartijen, woningcorporaties en bewoners zelf hebben daar invloed op. Daarnaast beïnvloedt de geschiedenis het wonen anno nu. Denk aan de woningkwaliteit: in een land als Nederland is die deels afhankelijk van hoe er vijftig of honderd jaar geleden gebouwd werd. Het is kortom ingewikkeld om precies aan te wijzen wat de impact is van actueel overheidsbeleid op wonen.

Thuiswonende jongeren en de omvang van de sociale huursector

Toch zien we wel enkele indirecte verbanden. Zo vinden we enige correlatie tussen de mate van inkomensongelijkheid en het aantal huishoudens met woninggebreken. Een ander voorbeeld is het aantal jongeren tussen de 25 en 29 jaar dat bij de ouders woont. Internationale verschillen daarin zijn deels terug te voeren op cultuur: in Italië is het gebruikelijker dat eindtwintigers nog bij hun ouders wonen dan in bijvoorbeeld Zweden. Maar tegelijk zien we tussen 2005 en 2020 in vrijwel ieder onderzocht land een toename. Dat zou een signaal kunnen zijn van groeiende tekorten aan betaalbare huisvesting. Dit vermoeden wordt ondersteund door onze analyse: er lijkt een (negatieve) samenhang te zijn tussen het aandeel thuiswonende jongeren en de omvang van de sociale huursector.

Lees hier het volledige onderzoek.